Zweeds meel voor witbrood aangekomen in Delfzijl
Een lichtpuntje voor de bevolking van het bezette West-Nederland, die ernstig lijdt onder de hongersnood: in Delfzijl zijn twee Zweedse schepen aangemeerd die samen ruim 3700 ton hoogwaardige levensmiddelen aan boord hebben.
Behalve 2000 ton meel, zijn ook erwten, margarine, havermout, gedroogde groenten, gecondenseerde melk en levertraan aangekomen. Deze zijn hard nodig om de rantsoenen in het hongergebied (tijdelijk) te kunnen verhogen.
Het is de bedoeling dat de lading zo snel mogelijk naar het westen wordt overgebracht, waar men van het meel brood zal bakken.
De Nederlandse regering kan de bevrijding van lijken niet toestaan.
Al sinds oktober vorig jaar, toen duidelijk werd dat de voedseltekorten tot serieuze problemen zouden leiden, heeft de regering-Gerbrandy druk uitgeoefend op de geallieerden om voedselhulp toe te staan aan West-Nederland. De geallieerden, en met name de Britse premier Churchill, hielden dit lange tijd tegen omdat ze vreesden dat de noodhulp de militaire belangen zou hinderen.
Op 16 december 1944 schreef Gerbrandy in een brief aan Eisenhower: "Hulp aan bezet Nederland ten tijde van de bevrijding moet boven alles prioriteit krijgen, zelfs boven het motto: allereerst de nederlaag van Duitsland. De Nederlandse regering kan de bevrijding van lijken niet toestaan."
Akkoord
Zowel de geallieerden als de Duitse autoriteiten zijn uiteindelijk akkoord gegaan met enige noodhulp vanuit het neutrale Zweden, die georganiseerd wordt door het Rode Kruis.
Het verzoek om de lading te lossen in een haven in West-Nederland werd niet ingewilligd, omdat geallieerde militaire operaties in het gedrang zouden komen.
De vraag is nu of de levensmiddelen het westen snel zullen bereiken. Zolang er nog ijs ligt op de rivieren, kanalen en meren, kunnen binnenschepen de vracht niet vervoeren.