Kerken slaan handen ineen in strijd tegen ondervoeding
Na bijna twee maanden van voorbereiding is het Interkerkelijk Bureau voor Noodvoedselvoorziening (IKB) in Delft deze week met de strijd tegen ondervoeding bij kinderen begonnen.
Jongens en meisjes tussen de zes en de vijftien jaar hebben zich tegoed kunnen doen aan een halve liter zuurkoolstamppot. Het eten dat overbleef, is ter plaatse verdeeld over de kinderen.
Alleen kinderen die fysieke tekenen van ondervoeding vertonen komen in aanmerking voor de hulp van het IKB. Een medische screening moet bepalen hoe vaak de kinderen bijvoeding kunnen krijgen.
Het IKB is in Delft relatief laat van start gegaan. In veel Nederlandse steden kon de organisatie begin januari al hulp bieden aan kinderen tussen de zes en vijftien jaar. Sinds vorige week komen ook mensen boven de zestien jaar die levensbedreigend ondervoed zijn hiervoor in aanmerking. Kleuters worden momenteel nog niet geholpen.
'Door de kerken, voor allen'
Het IKB is verantwoordelijk voor de bevoorrading van de aangesloten hulporganisaties. De distributie van het voedsel wordt geregeld door de vestigingen zelf. Hierdoor bieden sommige organisaties - ondanks het interkerkelijke karakter van het IKB - alleen voedsel aan mensen die behoren tot een bepaalde kerkelijke gezindte.
Zo richt de Rotterdamse organisatie Hulp voor ons Allen zich alleen op de gereformeerde gemeenschap in het centrum van de stad. Een Rotterdamse vrouw vertelt hoe je als niet-gereformeerde geen kans hebt om aan eten te komen: "Mijn schoonzus vroeg haar zwager, een ouderling van de Gereformeerde Kerk, of hij iets te eten had voor haar kinderen. Hij zei nee, omdat haar kinderen niet zijn gedoopt."
Ook binnen de katholieke hulpverlening worden niet-katholieken soms de deur gewezen. "Ik kwam bij een kerk, want ik had gehoord dat je er eten kon krijgen", vertelt een hulpbehoevende. Toen hij aan de priester vroeg of hij wat te eten en een slaapplek kon krijgen, werd hij afgewezen omdat hij niet katholiek is.
Kinderevacuaties
Bij de georganiseerde kinderevacuaties van het IKB spelen de verschillende kerkelijke gezindten een minder grote rol dan bij de verstrekking van noodvoeding. Maar er bestaan ook 'wilde transporten', die op eigen initiatief door onafhankelijke organisaties worden opgezet. Deze organisaties richten zich meestal alleen op hun 'eigen' kinderen.
Een dertienjarig meisje uit Schiedam werd kort geleden slachtoffer van deze segregatie. Ze werd door een arts bestempeld als noodgeval en vertrok met een groep van ongeveer twintig kinderen in een vrachtwagen, van wie de meeste protestants.
"Twee of drie uur daarna kwamen we aan in Zwolle", vertelt ze. "We werden in een school te slapen gebracht op strozakken. De volgende ochtend was de auto vertrokken. Alleen de katholieke kinderen stonden er nog."
Wandeltocht
De kinderen waren achtergelaten in Zwolle. Na een lange wandeltocht kwam het meisje terecht in Twente. Een hele tijd wachtte ze bij een kerk, tot ze uiteindelijk door een vrouw mee naar huis is genomen.
Ook bij het plaatsen van de kinderen speelt de achtergrond van de kinderen een belangrijke rol. Protestantse kinderen komen bij protestantse gezinnen terecht en katholieke kinderen bij katholieke gezinnen. De katholieke tak is in het noordoosten relatief klein. Dit leidt ertoe dat een hoop geëvacueerde kinderen alsnog niet goed terechtkomen.
Bekijk hieronder de special over de hongerwinter. Mensen in het westen van Nederland lijden ernstig onder extreme voedseltekorten. Ook moeten ze dagelijks op zoek naar brandstof.