Ontsnapte Nederlander leidt squadron op eigen bodem
Het Nederlandse squadron van de RAF heeft, na enkele maanden Engelse leiding, weer een Nederlandse commandant. Het is voor het eerst dat het squadron, dat tegenwoordig vanuit een vliegveld bij Schijndel opereert, op Nederlandse bodem geleid wordt door een Nederlander.
De nieuwe commandant is 29-jarige Bob van der Stok, die al een indrukwekkend cv heeft. Hij vocht in de meidagen van 1940 tegen de Duitsers, ontsnapte naar Engeland, werd als vlieger krijgsgevangen gemaakt, maar wist op spectaculaire wijze weer te ontsnappen.
Van der Stok wist begin 1941 als verstekeling aan boord van een Zwitsers schip naar Engeland te komen. Omdat hij in Nederland al ervaring had opgedaan als luchtmachtpiloot, kon hij bij de RAF aan het werk. Een klein jaar later werd hij krijgsgevangen gemaakt toen hij boven Frankrijk werd neergehaald.
Van der Stok kwam terecht in het krijgsgevangenkamp Stalag Luft III, in het door Duitsland bezette Polen. Daar raakte hij actief betrokken bij een massale ontsnappingspoging: 200 mannen moesten via tunnels uit het kamp worden gesmokkeld.
"Er waren allerlei vaklieden in het kamp, iedereen werkte op zijn manier mee: er moesten burgerkleren worden gemaakt, voedselkaarten, geld, valse passen, gereedschappen, er waren speciale ploegen die Duitse bewakers moesten afleiden."
"Het vreselijkste van alles was het graven. Dat was ontzettend gevaarlijk. De mensen lagen op hun buik, tien meter onder de grond, zonder enige stutting en moesten zich letterlijk als mollen steeds diepen in de aarde boren. Bijna nieuwe durfde het eigenlijk."
Het was monnikenwerk, maar de resultaten waren prachtig.
Zelf vervalste Van der Stok persoonsbewijzen. Drukletters werden daarbij nauwkeurig nagetekend. Hij werkte vier maanden aan zijn pasje, waarop stond dat hij de Nederlandse dwangarbeider Hendrik Beeldman was.
"Het was monnikenwerk. We zaten in een klas en een leraar gaf ons zogenaamd les. Wij tekenden en wanneer er onraad kwam, doceerde de leraar rustig een of ander vak, terwijl speciale personen de papieren in veiligheid brachten. De resultaten waren prachtig."
Tegenslag
Voor de ontsnappingspoging werden mannen uitgekozen die de meeste kans hadden helemaal uit Midden-Europa naar Engeland te komen. Van der Stok mocht vanwege zijn talenkennis, durf en ervaring met de Duisters als achttiende de tunnel uit.
Op de avond van de ontsnapping ontdekten de gevangenen dat de tunnel net iets te kort was: de uitgang bleek voor een bosrand uit te komen. Omdat men hierdoor voorzichtiger te werk moest gaan, konden slechts 76 personen wegkomen voordat er alarm werd geslagen.
Van der Stok trof in het bos een Duitser, die hij succesvol van zijn dekmantel wist te overtuigen. Wat hielp was dat zijn legeroutfit vermaakt was tot burgerkleren: de man zag niet dat Van der Stok een Australische luchtmachtjas, een marinebroek en RAF-schoenen aanhad. De man begeleidde hem zelfs naar het station, waarvandaan hij de reis naar Nederland begon.
Vermoord
Drie en een halve maand deed Van der Stok erover om langs de "escape line" via Frankrijk en Spanje opnieuw naar Engeland te komen. Bij aankomst bleek hij slechts de derde te zijn die een 'homerun' had gemaakt. 73 anderen waren na korte tijd alweer opgepakt, een woedende Hitler gaf opdracht 50 van hen te vermoorden.
Hoewel de ontsnapping dus voor velen fataal bleek, ziet Van der Stok toch een positieve kant. Zijn doel was de Duitsers zoveel mogelijk overlast bezorgen. "Veel mensen denken, dat wij wilden ontsnappen omdat wij dan weer de geallieerde oorlogvoering konden steunen, maar het ontsnappen bond een belangrijke Duitse troepenmacht aan het kamp", legt Van der Stok uit.
"Toen wij op 24 maart 1944 met 76 man ontsnapten stelden de moffen een bewaking van 4000 man in voor 6000 krijgsgevangenen. Zij konden dus niet aan het front gebruikt worden. Bovendien werden vijftig tot honderdduizend man in geheel Duitsland ingeschakeld bij onze opsporing. Niet allemaal frontsoldaten, maar in die tijd konden de Duitsers hun mensen wel beter gebruiken."