Kees Zwaans, schipper van de varende onderduik, verongelukt
Verslagenheid bij het verzet in het zuiden en bij een grote groep onderduikers. Kees Zwaans, de man die tientallen mensen liet onderduiken op zijn schip de Zwaan in het Limburgse Born, is niet meer.
Gisteren reed hij met zijn motor tegen een Amerikaanse legertruck aan. Hij raakte zwaargewond. Vandaag is hij, 33 jaar oud, in het ziekenhuis van Sittard aan zijn verwondingen overleden.
Onder de wc-pot
Kees en zijn vrouw Lieske sloten zich aan het begin van de oorlog aan bij het verzet. Hun bevoorradingsschip voor de binnenvaart werd al snel een geheim toevluchtsoord voor Joden, vluchtelingen, neergeschoten Britse piloten en Hollandse jongens die niet voor de Duitsers wilden werken.
In het vooronder richtten Kees en Lieske de eerste verblijfsruimte voor onderduikers in. Op het voordek stond een wc-hokje met daarin een draaibare toiletpot. Als de pot gekanteld werd, ging de vloer omhoog en zag je een houten trap die naar de onderduikplek leidde. In het achterschip was een tweede ruimte.
Op het drukste moment bevonden zich 23 mensen tegelijk op het schip, 14 in het vooronder en 9 in het achterschip. Allen moesten aan boord wachten tot er onderduikadressen verspreid in het land waren gevonden. Dat lukte.
Hele klus
Kees, Lieske en andere leden van het verzet waren constant bezig met het bemachtigen van voedselbonnen om iedereen te voeden. Niet alleen regelde het stel onderdak, veiligheid en eten, er was ook geestelijke steun indien nodig. Een opbeurend woord, een goeie grap, samen huilen om de zware oorlogslast, na een gesprek met Kees, konden we er weer even tegen, zeggen oud-gasten van de Zwaan.
"Ze hadden maar één doel: zoveel mogelijk mensen redden uit de klauwen van het nazimonster. Unieke verzetshelden die alles en iedereen trachtten te helpen. Velen hebben hun leven aan hen te danken", vertelt de Nathan Wijnperle uit Amsterdam.
De Joodse jongen zat met zijn ouders en twee zusjes ondergedoken bij Kees en Lieske. De jonge zusjes Manda en Rosalie waren de eerste van het gezin Wijnperle op de Zwaan. Zij werden door Kees en Lieske als eigen kinderen behandeld. Dankzij de goede contacten met de pastoor konden ze naar school en leefden ze een redelijk normaal leven.
Na enige tijd vonden ook de vader Manus, moeder Elsa Silbernberg en broer Nathan onderdak op de Zwaan. De familie had de kleintjes al anderhalf jaar niet gezien.
Fietsles aan piloten
Vanuit hun schuilplaats konden ze de meisjes elke dag naar school zien vertrekken. En af en toe mochten de twee even op bezoek bij hun ouders. Ze begrepen eigenlijk niet zo goed wie die mensen waren die zich in de buik van de Zwaan verstopten en dachten dat Kees en Lieske hun ouders waren.
Kees maakte hen meteen duidelijk dat het anders zat: "Nee, schatjes we zijn nu wel je vader en moeder maar straks als de oorlog voorbij is, gaan jullie weer fijn naar huis bij je eigen ouders, broer en zus."
Neergestorte piloten die op de Zwaan zaten ondergedoken moesten via België, Frankrijk en Spanje terug zien te komen naar Engeland. Kees begeleidde hen naar België. Op de fiets. Daarvoor moest natuurlijk geoefend worden. "En zo kon je herhaaldelijk Kees op de dijk fietsles zien geven aan een piloot."
"Nadat de piloot was vertrokken, vroeg Kees ons of wij naar Radio Oranje wilden luisteren. Er kwamen dan de meeste vreemde boodschappen door zoals: het paard van boer Pieters is niet meer kreupel. Dat betekende dat een piloot veilig in Engeland was aangekomen. We hadden dan weer feest. "
Schuilen in 'de hel'
Als er gevaar dreigde, werden de onderduikers met klopsignalen gewaarschuwd. Onder de tafel in de onderduikruimte lag een kleed over een luik. Daaronder was een koude, benauwde ruimte waarin altijd een laag olie en viezigheid in stond. De hel werd de ruimte genoemd.
Zomer 1944 ging het mis. Een man die zich voordeed als vervolgde, bleek een verrader. Twee dagen later vond een razzia plaats. Op dat moment verbleven er nog negen onderduikers aan boord waaronder de familie Wijnperle. De zusjes Manda en Rosalie kwamen net uit school toen de Duitsers er waren.
Een buurvrouw hield hen tegen: "Verdwijn in de stad, op de boot zijn de Duitsers!" Doodsbang waren de meisjes dat hun familieleden gevonden werden. Maar dat gebeurde niet, doordat ze in 'de hel' waren gesprongen. Een dag lang zaten ze tot hun knieën in de olie in de donkere, koude, benauwde ruimte. Een paar keer kwamen de Duitsers terug, maar vonden niets.
Na de razzia
Na de razzia's was het niet meer veilig op de Zwaan. Niet voor onderduikers maar ook niet voor Kees en Lieske. September 1944 werden de onderduikers elders onder gebracht en Kees en Lieske fietsten naar Kees' geboorteplaats Oosterhout, 30 kilometer verderop, om onder te duiken.
Na de bevrijding van het zuiden werkte Kees voor de Amerikanen en voor het Militair Gezag. Hij had de opdracht foute Nederlanders op te sporen.
Sterfbed
Manus Wijnperle zocht Kees na het ongeluk op in het ziekenhuis. Kees had nog beloofd ondergedoken familieleden op te halen uit België. Op zijn sterfbed verontschuldigt Kees zich voor de belofte die hij moet breken. "We kunnen niet naar België", fluistert hij.
Diezelfde dag overlijdt een held aan wie heel veel mensen hun leven te danken hadden, maar die zelf niet mocht genieten van de zwaar bevochten vrijheid.
Bron ooggetuigen:
- Zou ik het willen overdoen? Het levensverhaal van een Joodse overlevende - Nathan Wijnperle
- Helden zijn het, verscholen in het vooronder. www.pdsnet.nl
-www.heemkundebicht.nl/de_zwaan_een_hemel_op_aarde.141.html
- Razzia's en gevaar - A.J. Bekker |
-Jac Lemmens, gemeentearchivaris Weert