Joodse onderduiker sterft als militair
Wie er bij was, zal het beeld niet snel vergeten. 17 september, de dag dat het Limburgse Beek bevrijd werd. Vooraan een groeiende stoet feestende mensen danst een bleke jongeman met lange donkere krullen. In zijn haar een grote oranje strik.
Het is Franz Kanarek. Na 25 maanden onderduik kan de Joodse jongen eindelijk weer vrij rondlopen. "Pas als ik weer veilig de straat op kan, knip ik mijn haar", had hij beloofd toen hij zijn schuilplaats betrad.
Met haar tot aan zijn taille viert hij het feest van de vrijheid. De bevrijding heeft hij gehaald, de oorlog heeft hij overleefd. Maar nu is hij in vredestijd bezweken.
Gevlucht
Kanarek vluchtte in 1934 met zijn ouders en zus vanuit het Duitse Horde naar Nederland. Net als tienduizenden andere Joodse Duitsers tracht de familie de vervolging in hun thuisland te ontlopen.
Velen waren niet welkom. Ze werden bij de grens geweigerd en teruggestuurd. De familie Kanarek hoort bij de groep van naar schatting 30.000 vluchtelingen die wel in Nederland wordt toegelaten.
Het gezin vestigde zich in het Limburgse Beek. Ze openden een kleine kruidenierswinkel. Zus Gerda overlijdt in 1936 aan tbc.
Razzia
In augustus 1942 bleek het nieuwe thuisland niet zo veilig als gehoopt: de Duitsers hielden een grote razzia in Limburg. 600 Joden jonger dan 60 jaar moesten zich melden in Maastricht. Vandaaruit werden ze naar Westerbork gebracht, waarna arbeidsinzet in Duitsland zou volgen, zo zeiden de Duitsers.
Vader en moeder Kanarek hoefden zich vanwege hun leeftijd voorlopig niet te melden. De 27-jarige Franz wel. Hij besloot onder te duiken. De onderduik werd door hem en zijn vrienden zorgvuldig voorbereid. In een brief aan zijn ouders schreef hij dat hij naar Zwitserland is gevlucht. Zijn ouders meldden dat bij de politie van Beek.
Franz zit echter slechts 100 meter van zijn ouderlijk huis, op de zolder van de sigarenfabriek van de familie Hennekens. Een vriend regelde de onderduikplek, die gezellig wordt ingericht, inclusief dakterras om te zonnen.
Een paar maanden later overlijdt de vader van Franz. De jongen kan niet naar de begrafenis. Als ook Franz' moeder zich voor deportatie moet melden in 1943, duikt zijn samen met haar zoon onder. Samen overleven zij hier de oorlog.
Gescheiden met golfplaten
Hun huis krijgen moeder en zoon Kanarek niet terug. Het is tijdens de oorlog toegewezen aan een NSB-gezin. Moeder en zoon verblijven nog enige tijd op hun onderduikadres.
Uiteindelijk mogen ze de helft van hun eigen huis gebruiken. Een golfplaten afscheiding wordt tussen de familie Kanarek en het NSB-gezin geplaatst.
Vechten tegen de Duitsers
De dag na de bevrijding van Beek meldt Franz zich bij het Militair Gezag. Hij wil zijn bijdrage leveren en vechten tegen de terugtrekkende Duitsers. Hij wordt ingedeeld bij de stoottroepen.
Tijdens het wachtlopen loopt hij een zware longontsteking op. De periode in onderduik heeft de jonge Frans waarschijnlijk verzwakt. Hij krijgt tuberculose, waaraan hij vandaag overlijdt.
Soldaat Kanarek zal met militaire eer en saluutschoten worden begraven. Een schrale troost voor zijn moeder die alleen achter blijft.