Streng verbod op verbroedering met Duitsers
Nu het front dwars door Duitsland ligt, zijn er steeds meer geallieerde militairen in het land te vinden. Hun wordt ten strengste verboden met de lokale bevolking te verbroederen. Dat betekent: geen cadeaus aannemen of geven, niet op bezoek gaan bij mensen thuis, geen handen schudden en zelfs niet praten met Duitsers.
"Zowel op straat, als in huizen, cafés en cinema's moet je elk contact met Duitsers vermijden", klinkt het duidelijke bevel van de Britse veldmaarschalk Montgomery aan zijn troepen. "Of het nu een man, een vrouw of een kind is, tenzij de ontmoeting noodzakelijk is voor het uitoefenen van je taak als militair."
"Ieder moet zich correct en rechtvaardig gedragen tegenover de bevolking," stelt hij, "maar men mag geen ogenblik vergeten dat dit volk kort geleden Hitler nog toejuichte en dat het overal in Europa de volkeren, die door een bondgenootschap met de geallieerden verbonden zijn, heeft vernederd, geplunderd, mishandeld en geknecht."
Wantrouwen
Volgens Montgomery moet er met wantrouwen gekeken worden naar elke vorm van vriendelijkheid van Duitse burgers. De Duitse legerleiding zou zijn onderdanen immers de volgende instructie hebben gegeven: "Wek de indruk dat je je vrijwillig onderwerpt. Beweer dat je nooit nazi ben geweest. Probeer soldaten in uw huizen te krijgen, nodig hen vriendelijk uit. Verspreidt vervolgens verhalen over de Engelsen bij de Amerikanen en zo omgekeerd."
Toch lijkt de vriendelijkheid van de Duitse burgerbevolking oprecht, zegt de Amerikaanse sergeant Francis Mitchell, wiens divisie als eerste Keulen binnentrok in begin maart. "Toen we de eerste burgers tegenkwamen, leken ze erg verheugd om ons te zien."
Aanvankelijk waren de inwoners van Keulen nog terughoudend. Men vreesde dat de geallieerde soldaten flink zouden huishouden in de stad. Toen dat niet gebeurde, kwamen er meer en meer mensen in het het openbaar om de geallieerden te verwelkomen.
"Ze zwaaiden en maakten andere verwelkomende gebaren", vertelt Mitchell. "Hoe dieper we de stad in kwamen, hoe meer we het idee kregen dat we een bevrijdingsleger waren, in plaats van een veroveringsleger."
We zijn ook maar mensen.
De Amerikaanse militairen deden hun best het anti-verbroederingsbevel te gehoorzamen, maar tevergeefs. "We zijn ook maar mensen", zegt Mitchell hierover. De Duitse burgers vertelden de soldaten dat ze oorlog niet hadden gewild en dat de nazi's hen ertoe gedwongen hadden. "Toen ze ons dit vertelden en ze zo aardig deden, leek het onmogelijk ze te haten of te negeren."
Wat zo streng verboden is, gebeurde toch. De soldaten dronken bier na bier met de burgers en werden al snel innig met de aantrekkelijke 'fräuleins'. Dat terwijl er straffen staan op het verbroederen met Duitsers, voor Amerikanen in de vorm van een geldboete.
Als de Amerikaanse sergeant hiermee geconfronteerd wordt door een journalist, reageert hij als volgt: "We kwamen in Keulen na een veldtocht die voor sommige al begon in Normandië op D-Day. We kwamen mensen tegen die vriendelijk en coöperatief leken te zijn. Geen verbroedering? Een boete van 65 dollar betekent niets voor soldaten die oorlogsmoe zijn en de afgelopen dagen voor hun leven hebben moeten vechten!"
De 65 dollar-vraag
Ook uit het verhaal van een Amerikaanse hoge officier blijkt dat het naleven van het verbod op verbroedering nagenoeg onmogelijk is. "Voor een jongeman die zich verveelt en het zat is constant door mannen te worden omringd, is bijna alles in een rok een stimulerend middel waarbij hij troost kan vinden."
Vooral lust maakt dus dat de mannen lak hebben aan de anti-verbroederinsgsregel en aan de boete die ze krijgen als ze deze verbreken. Het is niet voor niets dat het doen van een 'oneervol voorstel' aan een Duits meisje de '65 dollar-vraag' wordt genoemd.
De laatste keer wonnen we de oorlog en lieten we de vrede uit onze handen glippen.
Een afstandelijke houding tegenover de Duitse bevolking kost zelfbeheersing, weet ook Montgomery, "vooral in het café en de bioscoop". "Maar ik eis dit van u in het besef, dat de wereld die vijf jaar lang door het nazidom is mishandeld en geknecht, een andere houding terecht grondig zal verachten."
"De laatste keer wonnen we de oorlog en lieten we de vrede uit onze handen glippen", zegt Montgomery, waarmee hij doelt op de Eerste Wereldoorlog. "Dat zal ons deze keer niet overkomen."