Tussen hoop en vrees wacht West-Nederland de bevrijding af
"Honger. Honger. Het wordt steeds erger. Nu we zelfs die ene boterham per dag niet meer krijgen, weten we niet meer waar we het zoeken moeten. We zitten elkaar de hele dag met holle ogen aan te staren en iedere blik, ieder woord, iedere beweging verraadt het: honger!!"
De 39-jarige tramconducteur uit Rotterdam en zijn gezin weten nauwelijks hoe ze dag door moeten komen nu de rantsoenen weer verder zijn teruggedraaid. Hongeroedeem heeft hem ernstig verzwakt, zijn twee kinderen jammeren van vroeg tot laat om eten.
"Om 12.00 uur vroeg de oudste: 'Hoelang duurt het nog eer we eten?' 'Om 17.00 uur', zei mijn vrouw. We moesten nog vijf lange uren wachten, want we hebben maar één maaltijd vandaag met één gang: vier kilo spinazie gestampt met één kilo ongeschilde aardappels. We vlogen er op aan als wolven en in no time was het verdwenen."
Zelfs al zouden de Canadezen in Gouda of Capelle zitten, dan nog zouden de mensen aan niets anders dan aan hun maag kunnen denken.
De bevrijding lijkt zo dichtbij, maar in West-Nederland vragen veel mensen zich vertwijfeld af of die wel op tijd komt, nu de honger en de nood zo groot is. Onder de mensen gaan geruchten rond over de geallieerde opmars, maar niemand weet precies of die kloppen.
"De oorlog op de Veluwe schijnt nu weer hopeloos vastgelopen te zijn. In Amersfoort woeden nog steeds straatgevechten en al dat optimistische nieuws dat van de week is losgekomen, dat ze al bij Amsterdam en Utrecht zouden zijn, bleek voor de zoveelste keer op fantasie te berusten. Je weet het van tevoren als er weer zoiets wordt verteld. En toch laat je je telkens om de tuin leiden."
De tramconducteur ziet in zijn omgeving vooral apatisch afwachtende mensen. "Niemand heeft meer echt belangstelling voor iets anders dan eten. De oorlog is bijzaak, zelfs al zouden de Canadezen in Gouda of Capelle zitten, dan nog zouden de mensen aan niets anders dan aan hun maag kunnen denken. Het beroerde is dat niemand weet of er eigenlijk nog wel eten is in het nu volkomen geïsoleerde deel van West-Nederland. Ik heb zo'n idee dat alles op is."
Ik ben zo nerveus als een juffershondje en haal me angstvisioenen in m'n hoofd.
Zelf komt hij nauwelijks nog buiten, daarvoor is hij te zwak. Toen hij een paar dagen geleden naar de barbier ging, voelde hij zich heel wankel op straat. "Het leek wel of ik in een cakewalk liep, voetje voor voetje, net een dronken vent." Door zijn slechte lichamelijke toestand voelt hij zich bovendien ook psychisch niet meer opgewassen tegen de ellende. "Ik ben zo nerveus als een juffershondje en haal me angstvisioenen in m'n hoofd, vooral 's nachts."
Er is één lichtpuntje: een zuster van de GGD heeft geregeld dat hij terecht kan in een noodziekenhuis, waar hij behandeld zal worden voor zijn hongeroedeem.
Ontroerd denkt hij terug aan de verjaardag van zijn jongste zoon Willem, die deze week 4 jaar is geworden. Zijn vrouw Gree was kolen wezen zoeken en had koekjes gebakken van aardappelschillen. Dolblij was Willem met zijn cadeautjes: een legpuzzel, een bloempot en een bos radijsjes. "Iets anders was er helaas niet meer te krijgen."