Arnhem krabbelt op, evacués keren langzaam terug
Langzaam keert het leven terug in 'spookstad' Arnhem. Op steeds meer plekken zijn mensen aan het werk om de huizen - of wat daarvan over is - weer provisorisch bewoonbaar te maken.
De autoriteiten hebben de geëvacueerde Arnhemmers opgeroepen vooral niet op eigen houtje terug te keren. Alleen met een oproepkaart van het gemeentebestuur mag de bevolking stapsgewijs terug naar de grotendeels verwoeste en leeggeroofde stad. Bij aankomst in de stad volgt een medische controle.
"Een ongeordende en te snelle terugvoering van de bevolking naar Arnhem kan tot ernstige gevolgen leiden", waarschuwt Trouw. Wie zonder kaart in de stad verschijnt, wordt teruggestuurd. Naar verwachting duurt het tot in het najaar voordat alle evacués zijn teruggekeerd. Toch proberen sommige inwoners ook zonder toestemming langs de wachtposten te komen.
Er is nog gebrek aan alles in de stad. Gas, elektriciteit en watervoorzieningen zijn er nauwelijks. Ook het vuil kan nog niet worden afgevoerd, wat de vrees voedt dat er haarden van besmetting en infectie ontstaan.
"De wijze waarop tijdens de evacuatie in de huizen is opgetreden en de daaruit voortvloeiende wanorde, verwaarlozing en ernstige vervuiling tarten iedere beschrijving", schrijft Trouw. "De allernoodzakelijkste voorwerpen voor een meest sobere bewoning ontbreken veelal: dit geldt in het bijzonder voor bedden en beddegoed, kachels en dergelijke."
De gemeente heeft een onderzoek ingesteld naar de staat van alle huizen en bedrijven in Arnhem. Voorlopig zijn alle inspanningen erop gericht dat wat er nog staat weer bewoonbaar te maken of in bedrijf te brengen. Op veel plekken ligt bovendien nog onontplofte munitie, die in korte tijd geruimd moet worden.
Het huis staat er nog, maar in alle hoeken van de kamers hebben ze hun behoefte gedaan.
"Iedereen is direct begonnen met het schoonmaken van zijn huis", vertelt fotohandelaar Pieter de Booijs, die is teruggekeerd in de Jansstraat. "Alle rotzooi wordt naar buiten gewerkt, met als resultaat dat de Jansstraat uiteindelijk nog maar twee meter breed is. Vuilnisophalers zijn er niet, maar de burgemeester heeft goede contacten in Den Haag. Er komen vrachtwagens met soldaten die eerst de binnenstad en dan de buitenwijken zullen schoonmaken."
Diny Kok is geschrokken door wat ze aantrof in hun huis. "Het huis staat er nog, maar in alle hoeken van de kamers en in pannen hebben ze hun behoefte gedaan. De weckflessen met pruimen zijn in de klerenkasten gesmeten: de mooie avondjurk van mijn moeder zit onder de geel gedroogde pruimen. Mijn moeder heeft een kamer schoongemaakt zodat we daar kunnen slapen."
Ook de voedselvoorziening moet op gang gebracht worden. Omdat in de meeste huizen nog niet gekookt kan worden, zijn de teruggekeerde Arnhemmers voorlopig aangewezen op de Centrale Keukens. "Uit alle delen van het land moeten gamellen en keukenbenodigdheden worden aangevoerd. Nu moet men zich nog behelpen met lege zuurkoolvaten", schrijft het Arnhems Dagblad.
Marianne Halewijn is diep teleurgesteld dat ze met haar familie voorlopig niet in hun eigen huis terecht kan. "Het huis is te zwaar beschadigd bij het opblazen van de barricades. We wonen zolang in een huis aan de overkant, bijna zonder meubels en we slapen op de grond."
"De meeste huizen in de buurt zijn helemaal kapot: allerlei huisraad ligt verspreid tussen het puin. In ons eigen, vernielde huis, maar ook in huizen in de buurt, vinden we een aantal van onze eigen spullen weer terug."
Dode kat
Tot zijn verrassing ontdekte Gert Gijsbers dat het oorlogsgeweld en daarop volgende plunderingen weinig sporen hebben achtergelaten in zijn huis, dat wat afgelegen ligt. Een uitzondering, in de zwaar geschonden stad.
"De tafel was nog gedekt; borden, bestek en pannen stonden nog op dezelfde plaats. Een grote kat lag, dood, over de lengte van de tafel. Het meubilair was compleet aanwezig. Soldaten zijn wel binnen geweest. Een van hen schreef met een krijtje op een boek: 'Canada was here'."