Amerikaanse matrozen houden radarinformatie bij · Hollandse Hoogte

Nederlanders kenden radargeheim

Eindelijk mag er gepubliceerd worden over misschien wel de belangrijkste militaire ontwikkeling van de oorlog: de radar. Het gaf de geallieerden een technologische voorsprong die mogelijk de redding van Engeland betekende tijdens de Battle of Britain.

"Radar was ons geheime wapen", zegt technicus Gwen Arnold. "Vroeger konden we nooit weten wanneer vijandelijke vliegtuigen onze kust naderden, maar door radar waren onze luttele vliegtuigen altijd op de juiste plek op de juiste tijd."

Het moet voor de Duitse aanvallers occulte krachten hebben geleken, vermoedt een verslaggever van persbureau Anep-Aneta die over de technologie schrijft. "Het was immers bekend dat de Engelsen in 1940 vrijwel geen vliegtuigen meer over hadden en toch telkens weer kreeg de Luftwaffe ervan langs."

"Aan de Engelse kust zat op zijn dooie gemak een observator op een glazen scherm te kijken. Op dit scherm zag hij de vliegtuigen opstijgen. Voorts kon hij waarnemen welke richting zij namen, welke types het waren en op welke hoogte zijn vlogen."

Uit Nederland gesmokkeld

Wat nog niet wordt onthuld in de kranten is dat Nederlanders betrokken waren bij de ontwikkeling van het systeem. Ontwerptekeningen en een prototype van een Nederlandse versie werden kort na de Duitse inval naar Groot-Brittannië gesmokkeld.

"Het was 2.00 uur 's nachts op 14 mei 1940 toen ik door de generale staf uit mijn bed werd gebeld", zegt ingenieur Carl von Weiler. "Mij werd verzocht om met mijn radarplannen zo snel mogelijk naar Scheveningen te gaan voor de oversteek."

Von Weiler was de technologie in 1934 toevallig op het spoor gekomen bij de ontwikkeling van radiocommunicatiemiddelen voor het leger. Bij experimenten in de Haagse duinen ontdekte men dat het signaal sterker was als er een vlucht vogels overkwam. Von Weiler concludeerde dat de dieren de radiogolven weerkaatsten, en redeneerde dat zo ook echolocatie mogelijk moest zijn.

Worteltjes

Na de oversteek bleken de Britten aan hun eigen 'elektrisch luistertoestel' te werken, de radar: radio detection and ranging, radioplaatsbepaling. De ontwerpen vulden elkaar mooi aan, zo hadden de Nederlanders maar één antenne nodig, terwijl de Britten er twee hadden. Het Nederlandse prototype werd aan het luchtdoelgeschut van marineschip Isaac Sweers gekoppeld, waardoor de mitrailleurs automatisch gericht konden worden.

Hoewel de Duitsers het principe ook kenden, lieten zij verdere technologische ontwikkeling liggen. Daardoor ontwikkelden de geallieerden een enorme voorsprong op dit vlak. Zo lukte het een apparaat te ontwikkelen dat klein genoeg was om aan boord van vliegtuigen te plaatsen.

Nachtvlieger John Cunningham was de eerste RAF-piloot die daarmee een tegenstander uit de lucht schoot, iets wat hij nog negentien keer herhaalde. Om de technologie geheim te houden, werd gemeld dat hij worteltjes at om goed in het donker te kunnen zien. Cat's eyes was volgens de propaganda zijn bijnaam.

Rotterdam Gerät

Pas toen het al te laat was probeerden de Duitsers hun achterstand in te lopen. Belangrijke impuls daarbij was een apparaatje dat in een in Zuid-Holland neergestort RAF-vliegtuig werd aangetroffen. Dit Rotterdam Gerät bleek met radiogolven nauwkeurig oppervlaktes te kunnen scannen voor precisiebombardementen, zelfs bij slecht zicht.

Omdat geallieerde bommenwerpers het apparaat standaard aan hadden staan, kon Duitsland een verklikker ontwikkelen waarmee vliegtuigen uitgepeild konden worden. De oplossing was simpel: de radar later aanzetten.

Nu de oorlog is afgelopen kunnen de "occulte krachten" van de radar ook voor vreedzame doeleinden worden aangewend. Niet alleen worden trans-Atlantische vluchten veiliger doordat vliegtuigen op de voet worden gevolgd, ook denkt men eraan de technologie in te zetten om schepen te beveiligen tegen ijsbergen of vissers scholen vis te laten opsporen.