Hollands cabaret alternatief medicijn in jappenkamp
Kamp Chungkai in Thailand is gesloten. Het rustkamp bood de afgelopen jaren een beetje verlichting aan duizenden dwangarbeiders aan de Birmaspoorlijn. Er was zelfs Hollands cabaret dat revaliderende gevangenen ontspanning en afleiding bood.
Chungkai was sinds oktober 1942 een krijgsgevangenenkamp aan de rand van de jungle. Hier werden Engelse, Australische, Indonesische en Nederlandse gevangenen geïnterneerd. Aanvankelijk was het een werkkamp, waar de gevangenen werkten aan de Birma-Siamspoorweg, ook wel het Dodenspoor genoemd.
Tussen 1942 en 1944 veranderde het werkkamp in een ziekenkamp. Ernstig zieke en stervende arbeiders keerden terug van de spoorweg en werden in Chungkai verzorgd.
Toen de Engelse gevangene Donald Smith arriveerde, schrok hij van wat hij aantrof: "De moed zakte me in de schoenen. De sfeer was overweldigend somber en ellendig. Het was alsof ik een koud, donker mortuarium binnenkwam. Ik passeerde groepjes gevangenen, uitgemergeld en ziek. Een man wees spottend naar mij. 'Chungkai, hier komen de Engelsen om te sterven.'"
Om de verveling en wanhoop in het kamp tegen te gaan, werd besloten om tweemaal per week een concert te organiseren. Chungkai veranderde begin 1944 langzamerhand van dodenkamp in een rustkamp, compleet met een openluchttheater.
Sinterklaas
Een van de producenten van de voorstellingen was de Nederlandse Joop Postma. Hij arriveerde in december 1944 in Chungkai met leden van zijn cabaretgroep. Toen hij ontdekte dat er een podium was, vroeg hij direct of hij met zijn groep een groot concert ter ere van de Sinterklaasviering mocht opvoeren. Met frisse tegenzin werd zijn verzoek geaccepteerd door de leiding.
Postma maakte in samenwerking met medegevangenen Philips Brugman en Han Samathini verschillende voorstellingen. Iedere vrijdag- en zaterdagavond waren er cabaretvoorstellingen van Engelse en Nederlandse krijgsgevangen te zien. Variété
als liedjes, sketches en dans, compleet met kostuums, belichting en soms een zelfgeknutseld programmaboekje.
Amusement deed voor een moment het slechte eten, de honger, het harde werken, het geweld en de ziektes vergeten, evenals de verveling en het wachten. Zo waren de gevangenen betoverd door de lotusdans die een van de mannen verkleed als meisje uitvoerde.
"'Ja, het leven is goed' leek hij te zeggen met zijn lichaam", vertelt een toeschouwer geraakt. "'Kijk naar de schoonheid om ons heen. Ik dans omdat ik onderdeel daarvan uitmaak en dankbaar ben voor het mysterie van het leven.'"
Brugman vertelt: "Deze avonden hebben, en daar zijn alle doktoren het over eens, bijzonder veel bijgedragen om het moreel van de zieken op te vijzelen... Er waren maar heel weinig medicijnen beschikbaar. Die werden door de Jappen gestolen uit de voorraden die het Rode Kruis beschikbaar stelde."
De theatermedewerkers werden zoveel mogelijk vrijgemaakt van werk aan de spoorweg. Wel hadden ze allemaal een volledige dagtaak in het kamp, zoals kampkok of masseur.
Steeds meer restricties
Tijdens de tweede helft van 1944 en het begin van 1945 bloeide het entertainment in Chungkai op, hoewel het theater regelmatig overstroomde door moessonregens.
In de afgelopen maanden werden de restricties en het kampbeleid strenger. Het werd Postma en zijn collega's steeds lastiger gemaakt om hun voorstellingen op te blijven voeren. Zo werd het theater gesloopt omdat de kampleiding vond dat een aapkostuum te veel Japanse trekken had. Postma werd overgeplaatst naar een ander kamp.
De afgelopen weken raakte de Japanse leiding ervan overtuigd dat de artiesten verboden boodschappen over de oorlog overbrachten op het publiek. De optredens werden niet langer toegestaan.
Nu is besloten het kamp volledig te sluiten. De achtergebleven muzikanten worden in Kamp Tamuang herenigd met Postma.