De Zwarte Zee, 1933 · Nationaal Archief

Legendarische sleepboot eindelijk thuis

Vijf jaar heeft de bemanning van de Zwarte Zee geploeterd. Blootgesteld aan de elementen, de woeste zee en de constante dreiging van U-boten of vliegtuigen. Maar nu keert de sleepboot triomfantelijk terug in thuishaven Maassluis.

Als sterkste sleper ter wereld had de Zwarte Zee een reputatie hoog te houden, en dat is gelukt. Geen enkel ander schip wist tijdens de oorlog meer koopvaarders en marineschepen te redden: een totaal van 225.000 ton, verdeeld over 52 schepen. Talloze opvarenden hebben hun leven aan het schip te danken.

Al in de eerste dagen van de oorlog kreeg de Zwarte Zee een belangrijke taak: het sleepte de nog niet afgebouwde torpedojager Isaac Sweers naar Portsmouth. Het marineschip kon zo uit handen blijven van de bezetter. De Zwarte Zee trotseerde Duitse luchtaanvallen en zeemijnen, maar kwam veilig aan.

De Zwarte Zee moest die veilige haven al snel weer verlaten, op zoek naar schepen die getorpedeerd, gebombardeerd, gekapseisd, onbestuurbaar geraakt waren of zelfs in brand stonden. "Die schepen waren vrijwel altijd reeds door de bemanning verlaten, dobberden in zwaar beschadigde toestand rond en waren dus lang niet zo gemakkelijk te vinden en te bergen", vertelt kapitein Teun Vet.

Hij noemt zijn taak het "gevaarlijkste werk" op zee. "Want varend met een gemiddelde van zes mijl met een dok, brandend, zinkend of zwaar beschadigd schip achter je aan - dus zeer beperkt in je bewegingsvrijheid - bied je onafgebroken een hartig hapje aan de rondzwervende U-boten."

Torpedo's

Zo ging het bijna fout bij de berging van de Amerikaanse Antinous. Toen het door torpedo's getroffen schip op sleeptouw werd genomen, dook ineens een nieuwe onderzeeër op. Een torpedo miste de Zwarte Zee ternauwernood, maar een ander raakte de al gehavende Amerikaan, die nu definitief zonk.

"Wij moesten bliksemsnel de kabel kappen, terwijl we manoeuvreren moesten wat we konden om de U-boot te ontgaan." Met dieptebommen kon een nieuwe aanval voorkomen worden.

Slechts een keer liep het schip zelf schade op: in augustus 1940 kapseisde de Zwarte Zee toen een bom dichtbij explodeerde. Vet: "Het was een van de verschrikkelijkste momenten van mijn leven, mijn prachtige schip naar de kelder te zien gaan." Een matroos kwam bij de berging om het leven toen hij verstrikt raakte in kabels.

D-day

Na reparaties zwierven Vet en zijn bemanning daarna de hele Atlantische Oceaan over, verhaalt hij. "We begonnen in IJsland, gingen toen naar Newfoundland en zo de ganse kust van Noord- en Zuld-Amerika langs, om vervolgens naar de overzijde, naar Afrika te gaan en ten slotte ons werk te doen bij de invasie."

Zomer vorig jaar hielp de Zwarte Zee namelijk mee bij de aanval op Normandië. Niet alleen werden er zinkstukken voor noodhavens Het Kanaal over gesleept, bij de beschieting van La Havre moest de sleepboot voorkomen dat een Engels slagschip door zijn zware geschut uit positie zou raken.

"Het was daar een hel om nooit te vergeten. Voortdurend lagen wij onder vuur. Vuur van het land en vanuit de lucht, van eenmanstorpedo's en mijnen."

De straatkeien ben ik ontwend.

Kapitein Teun Vet

Hoewel heel Maassluis was uitgelopen en de Zwarte Zee met veel vlagvertoon en een parade werd ingehaald, is dat eigenlijk niks voor de bescheiden Vet. "Ik ben het liefst aan boord. De straatkeien ben ik ontwend."

Misschien dat Vet zichzelf daarom ook geen rust gunt: over tien dagen vaart zijn schip weer uit. "Dan wacht er werk. En weet u wat de bemanning gedaan heeft? Ze hebben recht op twee maanden verlof, maar hebben er zonder uitzondering vrijwillig afstand van gedaan."