Chiara Consonni met Valentino Villa van Valcar - Travel&Service
NOS Wielrennen

De Tour is prachtig, maar het gaat de dochters van Valentino veel te snel

  • Stefan van der Weijde

  • Stefan van der Weijde

Aan de voet van de Eiffeltoren staan zondagmiddag 144 vrouwen te popelen om op de fiets te stappen. Daar en dan start de 'Tour de France Femmes'. Een Tour voor vrouwen. Eindelijk weer. Met acht volwaardige etappes, met een gele trui, met dagelijks live-uitzendingen.

Het is een droom die uitkomt voor velen. En niet alleen voor de Annemiek van Vleutens en Demi Vollerings van het peloton.

"Wij willen de gele trui op de eerste dag", zegt Davide Arzeni enthousiast. "We denken dat het kan. En dan is onze Tour geslaagd. Then we can go home."

Tour de France Femmes van 2022

Het zijn de woorden van een ploegleider van een kleine Italiaanse formatie, genaamd Valcar-Travel& Service, die op uitnodiging van de organisatie mee mag doen. Op het hoogste niveau acteert het team niet. Dat doen overigens maar 14 van de in totaal 24 deelnemende ploegen.

Metaalfabriek in Bergamo

"Ons budget is klein", vervolgt Arzeni. "Onze sponsor is maar een klein bedrijf. Het is een metaalfabriek in Bergamo. Valcar heeft geen grote ambities internationaal gezien. Het bedrijf hoeft niet te groeien. Onze wielerploeg bestaat simpelweg omdat het de passie is van de baas van de fabriek, Valentino."

Valentino Villa, die zijn rensters "als zijn eigen dochters beschouwt", wil ook niet de stap maken naar de WorldTour, waarin de salarissen andermaal gestegen zijn dit jaar. "Het is verdubbeld", schudt Arzeni afkeurend zijn hoofd. "Voor Valcar is het moeilijk daarin mee te gaan. Dat kunnen we niet en dat willen we ook niet."

We hoeven geen exacte kopie van de mannen te zijn.

Beth Duryea van Canyon/SRAM

Valcar is de voorbije jaren uitgegroeid tot een succesvolle opleidingsploeg en wil dat ook blijven. "Bij ons kunnen ze leren en groeien. Ja, we rijden nu ook grote wedstrijden, maar we staan ook aan de start van veel kleine koersjes waar onze rensters kunnen wennen aan het niveau. En waar ze kunnen wennen aan winnen", legt Arzeni begin juni uit vanaf een hotelkamer in België.

Het bewijs volgt een dag later: Ilaria Sanguinetti wint namens zijn paarsblauwe formatie Dwars door het Hageland, een van die kleinere koersjes. En weer een dag later zegeviert Chiara Consonni in de Flanders Diamond Tour, eveneens een kleine wedstrijd.

De grootste talenten van het team zullen volgend jaar doorstromen naar de WorldTour. "De meesten, zoals Chiara, Silvia Persico en Olivia Baril, zijn er ook wel aan toe."

Op het WK van 2021 klopte de Italiaanse Elisa Balsamo, toen nog onder contract bij Valcar, Marianne Vos

Arzeni is er niet rouwig om. Het is de praktijk. Vorig jaar nog leverde Valcar de huidige wereldkampioene: Elisa Balsamo. Zij werd vijf jaar lang opgeleid in Bergamo en bekroonde dat vorig jaar met de WK-titel. Ze versloeg Marianne Vos in de sprint.

Een paar maanden later maakte ze de overstap naar het grote Trek-Segafredo.

Eind 2020 had Marta Cavalli, dit voorjaar winnares van de Amstel Gold Race en de Waalse Pijl, al het Valcar-nest verruild voor WorldTour-ploeg FDJ.

Waar de schoen wringt en waar Arzeni bang voor is: dat het vrouwenpeloton door alle nieuwe regels en de komst van een grotere WorldTour wordt opgeblazen. Dat talenten in de toekomst niet meer een paar jaar kunnen rijpen, maar te snel overvliegen. Er zijn inmiddels al veertien ploegen die aan alle dure WorldTour-eisen moeten voldoen.

Huilende renster aan de lijn

Arzeni: "Ik had laatst nog een huilende renster aan de lijn, ik zal haar naam niet noemen, maar ze kwam niet uit de verf bij haar nieuwe team. Te snel de stap hogerop gezet. Kijk, ze stappen op in de grootste wedstrijden, dat is mooi, maar ze staan onder grote druk, terwijl ze daar soms nog helemaal niet klaar voor zijn."

Lorena Wiebes, een van de kanshebbers op de gele trui zondag

Arzeni staat niet alleen in zijn angst voor de toekomst. Ook managers en ploegleiders van de topploegen zien dat de ontwikkeling te snel gaat. De salariseisen die de UCI stelt aan WorldTour-teams, hoe nobel het streven ook is, komen te snel en zijn te hoog.

'UCI geeft te makkelijk licenties'

Manager Esra Tromp van Jumbo-Visma ziet het met leden ogen aan. "Kijk, de komst van de WorldTour is in wezen hartstikke goed. Het vrouwenwielrennen heeft echt een vlucht genomen de laatste vijf jaar. Zowel qua mediawaarde als qua wedstrijden die er gereden worden nu. Maar qua organisatie gaat het sneller dan dat de rensters zich kunnen ontwikkelen. De hoeveelheid sterke rensters moet eerst in de breedte omhoog om ervoor te zorgen dat de bubbel niet gaat knappen."

Tromp is daarbij kritisch richting de internationale wielerunie UCI. "Er worden te snel licenties uitgegeven voor de WorldTour. Teams worden soms gevuld met rensters die het niveau eigenlijk nog niet hebben om mee te kunnen. Van de veertien teams moet er zeker een aantal zich achter de oren krabben wat ze aan het doen zijn."

Wereldkampioene Elisa Balsamo stond tot vorig jaar onder contract bij Valcar

Beth Duryea van het Duitse Canyon/SRAM, dat al jaren op het hoogste niveau actief is, ziet dat de UCI er deels op uit is om het mannenwielrennen te evenaren. "Maar dat hoeft niet. We hoeven geen exacte kopie van de mannen te zijn. Uiteraard, het is geweldig dat wij ook iconische wedstrijden als Parijs-Roubaix kunnen rijden, maar we kunnen ook prima zelf koersen organiseren, zoals de Women's Tour in Engeland bijvoorbeeld."

'Zouden graag zien dat het wat langzamer gaat'

Duryea ziet dat een aantal teams worstelt. "De UCI heeft diverse eisen gesteld aan de WorldTour-formaties. Er moet een minimaal aantal rensters onder contract staan, er moet een minimumsalaris zijn en ploegen moeten verplicht aanwezig zijn in alle WorldTour-wedstrijden. Dan kom je automatisch uit bij een groter budget dat de teams nodig hebben. En niet elk team kan zo'n verhoging aan."

Duryea ziet verschillen ontstaan, alleen al tussen de WorldTour-teams onderling. "We zouden graag zien dat het allemaal wat langzamer gaat, om het duurzaam te laten groeien en zodat teams ook daadwerkelijk aan alle eisen kunnen voldoen."

Tromp heeft een suggestie om het niveauverschil te overbruggen. "Een extra wedstrijdcategorie zou goed zijn. Je moet de vraag stellen: hoe wil je een team bouwen, waar ga je voor, wil je deelnemen of wil je winnen? De WorldTour geeft je wel een garantie op de grote wedstrijden, maar je hebt eerst de kleine wedstrijden nodig om te presteren."

Hoteldebotel van de Tour

Julia Soek is ploegleider bij Le Col-Wahoo, een continentale ploeg waar veel (Britse) talenten een kans krijgen. Ook haar formatie kreeg een uitnodiging voor de eerste Tour. "Jonge rensters moeten de tijd krijgen zich te ontwikkelen. Iedereen is helemaal hoteldebotel van de Tour en het is ook een mooie koers, maar er zijn meer mooie wedstrijden. Wij proberen onze rensters een uitgebalanceerd programma aan te bieden. En aan de lange termijn te denken."

Tegelijkertijd wil ook het management van Le Col-Wahoo mee in de vaart der volkeren en speculeert hardop om in 2023 aan te sluiten bij de WorldTour.

Ik wil het eigenlijk niet, mijn hart ligt bij Valcar, maar ik moet wel weg.

Ploegleider Davide Arzeni van Valcar-Travel&Service

Ondertussen heeft ploegleider Arzeni, van die kleine Italiaanse ploeg uit Bergamo, nog nieuws. Ook hijzelf vliegt uit bij Valcar eind dit jaar. Hij kan niet anders dan zijn grootste talenten volgen en ook een stap zetten naar de WorldTour.

"Ik wil het eigenlijk niet, mijn hart ligt hier, maar ik moet wel. Ik heb echter wel een voorwaarde gesteld bij mijn nieuwe werkgever, dat we een samenwerking starten met Valcar. Zodat de talenten op een natuurlijke wijze kunnen blijven doorstromen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl